Wie is de grootste koffiesnob van het peloton?
Koffie is een bloedserieuze zaak in het wielerpeloton. Wil je erbij horen, dan neem je je eigen machine mee naar grote rondes. 'Je kunt niet meer aankomen met een plastic bekertje filterkoffie.'
IWAN TOL
In zijn beginjaren als wielrenner was voor Thomas de Gendt koffie gewoon koffie. 'Maar op een gegeven moment moet je mee in de hype', zegt de 32-jarige Belg van Lotto-Soudal. Tegenwoordig zweert hij bij café bombón: 30 tot 50 cc espresso, geserveerd met een kannetje gecondenseerde melk, afkomstig uit het oosten van de Spaanse regio Andalusië. Zonder suiker uiteraard. 'Dat doe je niet.'
Rondom het wielrennen is de laatste jaren een ware koffiecultuur ontstaan. Volg op Instagram een willekeurige renner en de foto's van kopjes koffie vliegen je om de oren, het ene nog fraaier dan het andere. Toen Tom Dumoulin in 2017 de Giro d'Italia won, schonk hij zijn ploegmaten, als dank voor bewezen diensten, een koffiezetapparaat. Niet zomaar eentje, nee een Rocketmachine, de Rolls-Royce onder de koffiemachines. Prijskaartje: enkele duizenden euro's.
Laurens ten Dam bezit een eigen koffiemerk, dat hij als 'krachtig en biologisch' omschrijft. Zijn voormalige ploeggenoot Ramon Sinkeldam heeft thuis een Acaia-weegschaal staan, waarmee hij tot op de milligram nauwkeurig de smaak van zijn koffie perfectioneert. En Robert Gesink kocht tijdens een revalidatieperiode, nadat hij in 2017 in de Tour de France zijn rug had gebroken, een mobiele koffiewagen, een omgebouwde Piaggio. Het wagentje is in dezelfde turquoise kleur gespoten als zijn Bianchi-fiets en kan worden gehuurd bij 'persoonlijke uitstapjes en evenementen'. De bijnaam: 'The Broomwagon'. Oftewel: bezemwagen.
Over het ontstaan van de koffiecultuur in het peloton bestaan verschillende theorieën. Van oudsher hoort koffie bij een trainingsrondje. 'Waarom vijf uur trainen zonder koffiestop?', vraagt Tom Leezer, namens Jumbo-Visma actief in de Giro. 'Die twintig minuten maken ook niet meer uit. Even pauze en daarna weer knallen.'
Leezer woont in het Belgische Lanaken, net over de grens bij Maastricht. Lange tijd was koffielokaal Coffeelovers in Maastricht onder profs een vaste stop in het trainingsrondje. 'Al is daar de laatste tijd de klad een beetje ingekomen.' Tegenwoordig zijn vooral herberg Moeder de Gans in Teuven en boscafé 't Hijgend Hert in Vijlen in trek. Leezer: 'Ook vanwege de appeltaart, zo eerlijk moet ik zijn.'
Bij de afgelopen WK in Innsbruck liet bondscoach Thorwald Veneberg een barista invliegen, gelijk voetballers met hun kapper doen. Het werkte. Er ontstond wat Veneberg 'een social corner' noemt rondom het koffiebarretje, waar renners, los van ploegbelangen, met elkaar een praatje konden maken. 'Anders zouden ze naar hun kamer zijn gegaan, een beetje Netflixen of zo. Nu bleven ze hangen. Nick, de barista, beweert tot op de dag van vandaag dat de twee gouden medailles die we daar haalden aan hem zijn te danken.'
Bang voor te veel koffie hoeven renners niet te zijn. Cafeïne werd in 2004 van de dopinglijst geschrapt, omdat moeilijk te controleren was of een teveel van de stof was veroorzaakt door reguliere consumptie of door bewust gebruik. Voordien gold een limiet van 1.200 milligram, ongeveer acht espressoshots per dag.
Het schrappen van cafeïne op de dopinglijst heeft zeker bijgedragen aan de opkomst van de koffiesnob in het peloton, meent Stef Clement, oud-renner van Jumbo-Visma. 'We mogen geen alcohol, geen drugs. Het enige dat wel is gepermitteerd, is koffie. Je mag het onbeperkt nemen, het past prima in je dagelijkse ritme en je gaat er ook nog eens sneller van fietsen. Hoe mooi wil je het hebben?'
Al relativeert Tom Leezer: 'Als ik écht een cafeïneshot wil hebben, neem ik wel een blikje Red Bull. Maar om dat nou 's morgens om tien uur te doen?'
Voor het feit dat de ene na de andere renner tegenwoordig met zijn liefde voor het zwarte goud te koop loopt, is volgens Thorwald Veneberg ook nog een andere reden te bedenken: kopieergedrag. 'In mijn tijd gaf de kopman na het winnen van een belangrijke ronde steevast een horloge aan zijn ploegmaten. Het werd een beetje afgezaagd. Nu zijn koffiezetapparaten populair. Dat kopieergedrag zit in de mens, je wilt erbij horen. Een overlevingsstrategie. Zo was het met doping ook. Ik zou zeggen: doe dan maar koffie.'
Colombianen
Vroeger waren renners voor cafeïne afhankelijk van de barretjes rond de startlocatie. Beroemd zijn de foto's van wielrenners die onder het genot van een kopje koffie op het terras een krantje lazen. Dat veranderde volgens Marc Sergeant, ex-renner en tegenwoordig teambaas van Lotto-Soudal, met de komst van de ploeg Café Colombia in het peloton, in de jaren tachtig. De formatie werd gesponsord door Colombiaanse koffietelers, de Federación de Cafeteros de Colombia. 'Bij hun bus kon je gratis naar huis bellen en je kreeg er ook nog een kopje koffie bij. Het was voor het eerst dat koffie naar je toekwam.'
Na de Colombianen kwamen de Amerikanen. Thorwald Veneberg: 'In Amerika heerst een echte koffiecultuur, denk maar aan Starbucks. Zij namen dat mee naar Europa.' Een van de Amerikaanse renners, Fred Rodriguez, was de eerste die een eigen koffiemerk begon: Fast Freddie's Turbo Blend Coffee. De Italianen konden natuurlijk niet achterblijven. Tegenwoordig is koffiemerk Segafredo sponsor van een wielerploeg: Trek-Segafredo, waartoe ook Bauke Mollema behoort.
Niet alleen bij de profs, ook onder recreanten is koffie een ware hype. Overal in het land zijn speciale koffiezaakjes voor wielrenners. Aan de voet van de Amerongse Berg ligt fietscafé De Proloog. Groningen heeft De Spaak, een koffiebar en fietswinkel ineen. Rotterdam kent Coppi, vernoemd naar de Italiaanse renner uit de jaren veertig en vijftig, en Schoonhoven leende diens achternaam Fausto voor een 'Coffee and Bike Café'. In Leiden werd begin dit jaar Raas Bikes geopend. In het Leidsch Dagblad zei eigenaar Jan Verkleij: 'Fietsen is lifestyle. Ik wil een community creëren waarin we met een groep een stuk fietsen en vervolgens een wedstrijd als Parijs-Roubaix kijken.'
Het einde van de hype is nog lang niet in zicht. De bussen waarmee de renners naar de start komen, zijn inmiddels allemaal uitgerust met luxe koffiemachines. Sergeant ziet dat steeds meer renners hun eigen koffiezetapparaat meenemen naar grote rondes, om maar niet afhankelijk te zijn van doorsnee hotelkoffie. 'De verwachting ligt steeds hoger', weet Stef Clement. 'Je kunt niet meer aankomen met een plastic bekertje filterkoffie. Wat je dan eigenlijk tegen iemand zegt is: je doet er niet toe.'
Thomas de Gendt experimenteerde onlangs met een handespresso-apparaat, waarbij hij zelf de druk kon bepalen. 'Maar dat was een beetje te veel gedoe voor heel weinig koffie.' Over Italië, toch het koffieland bij uitstek, is de Belg kritisch. 'In Spanje vind je weinig slechte koffie. In Frankrijk vind je weinig goede koffie. Italië zit er een beetje tussen. Het hangt ervan af in wat voor barretje je de koffie bestelt.'
Op de vraag of hij van een teamgenoot bij Lotto-Soudal ook weleens een Rocketmachine cadeau heeft gekregen, volgt een minzaam lachje. 'Eh nee. Ik geloof dat ik daarvoor bij de verkeerde ploeg zit.'