Boos over energiebedrijven die nu tijdelijk de staatskas plunderen via 'prijsplafond'?
Die van de omgekeerde vlaggen doen dat al 60 jaar wegens 'prijsbodem'
Er werd aan de Brusselse Rue de la Loi geen standbeeld van Mister Europe Sicco Mansholt onthuld. Er was ook geen receptie van royals en presidenten, laat staan een volksfeest van dankbare boeren. Het diamanten jubileum van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) is daarvoor te controversieel en te complex. Er kon nog net een congresje vanaf, in Brussel is vergaderen het grootste goed.
Reden om bij zestig jaar Gemeenschappelijk Landbouwbeleid stil te staan is er wel. Landbouw is het fundament van de gemeenschap. Er zijn met afstand de meeste nachtelijke vergaderuren aan besteed. En landbouw is al sinds de oprichting veruit de grootste slokop van de begroting, hoewel het maar goed is voor 1,3 procent van het bbp van de huidige Europese Unie.
De vraag hoeveel geld er in die zestig jaar in totaal aan is besteed, kan ook bij navraag geen Brusselse functionaris beantwoorden. Maar 2 biljoen euro zal het al gauw zijn. In de jaren zeventig en tachtig ging 70 procent van de Europese begroting op aan landbouwsteun. Nu is dat 40 procent.
In 1962 kwam het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid tot stand, vijf jaar na de oprichting van de EEG. De toenmalige Franse president De Gaulle wilde zijn grenzen openen voor Duitse industriegoederen, op voorwaarde dat bondskanselier Adenauer akkoord ging met Europese steun aan boeren, van wie Frankrijk er zoveel had.
Er werden door de zes oprichters van de gemeenschap idealistische toeters en bellen aan het akkoord verbonden, zoals hogere productiviteit, voedselzekerheid, eerlijke prijzen voor boeren en redelijke prijzen voor consumenten. Daartoe werden garantieprijzen voor landbouwproducten vastgesteld. Als de marktprijzen onder de garantieprijzen kwamen, intervenieerde Brussel en kocht de boel op.
Tegelijkertijd werden voor producten van buiten de EEG torenhoge importtarieven ingevoerd. Het was niet de bedoeling dat de garantieprijzen werden ondermijnd door efficiënt werkende concurrenten. Sicco Mansholt, landbouwcommissaris van 1958 tot 1972, wilde ook de Europese landbouw een efficiencyslag laten maken. De helft van de boeren zou voor 1980 wat anders moeten gaan doen. Vijf miljoen hectare landbouwgrond moest verdwijnen.
In de jaren zeventig en tachtig liep het de spuigaten uit. Boeren konden produceren wat ze wilden, zonder rekening te houden met de vraag. Er ontstonden boterbergen en wijnplassen die tegen dumpprijzen op de wereldmarkt werden verkocht. De 20 procent grootste bedrijven streken 80 procent van de subsidies op.
Pas in 1992 werd, met het hervormingsplan van de Ierse landbouwcommissaris Ray MacSharry, de overproductie beperkt met quotaregelingen. En in plaats van productiesteun kregen boeren inkomenssteun. Na de eeuwwisseling kregen ontwikkeling en bescherming van het platteland prioriteit. Exportsubsidies en importtarieven werden afgebouwd. Inkomenssteun werd gekoppeld aan voedselveiligheid, dierenwelzijn en milieubescherming.
Inmiddels ligt voor de periode 2023-2027 opnieuw 400 miljard euro klaar voor de landbouw. Misschien komt het Brusselse standbeeld voor Mansholt er alsnog. Bij het 100-jarig jubileum in 2062. Met een volksfeest voor dankbare boeren.